Autonomie en (kinder)participatie
In onze buitenschoolse opvang krijgen kinderen de kans om zelfstandigheid te ontwikkelen en om te participeren in een groep. Kinderen hebben het al van kleins af aan de behoefte om dingen zelf te doen waardoor ze steeds meer vaardigheden leren en ontwikkelen. Om dit te ontwikkelen heeft een kind de hulp van volwassenen nodig. Onze pedagogisch medewerkers spelen hier een grote rol in. U kunt hierbij denken aan het zelf invullen van de vrije tijd.
In onze opvang hebben we ervoor gekozen om kinderen voor een gedeelte vrij te laten in de dingen die ze willen doen. Als de kinderen na school in de opvang aan komen mogen ze eerst wat eten en vervolgens volgt er een gezamenlijke activiteit die verzorgt wordt door onze pedagogisch medewerker(s). Daarna mogen de kinderen hun tijd zelf invullen. De jongere kinderen worden hierin meer gestimuleerd dan de oudere kinderen omdat de oudere kinderen al meer vaardigheden hebben ontwikkelt wat betreft zelfstandigheid. We stimuleren de oudere kinderen om de jongere kinderen te helpen. Hebben de kinderen behoefte aan hulp van onze pedagogisch medewerker, dan speelt deze hier natuurlijk op in. Als opvang kijken wij ook naar de capaciteiten van de kinderen. Wat kunnen ze al zelf en waarbij hebben ze nog hulp nodig?
Onze pedagogisch medewerker doet de volgende dingen als het gaat om de zorg van autonomie:
- beschermen tegen gevaar en pijn;
- leren omgaan met risico en moeilijke situaties;
- stimuleren en helpen om zelfstandig te opereren. (Singer, 2009, pag. 41)
Wij geven ook vorm aan autonomie en kinderparticipatie in onze BSO door:
- kinderen laten meedenken over ideeën voor activiteiten
- kinderen laten buiten spelen met oudere kinderen
- kinderen werkjes maken met oudere kinderen
- kinderen ideeën laten uitwisselen, leren dat mening van anderen ook telt.